Rouwende gouden tor – Oxythyrea funesta

Rouwende gouden tor - Oxythyrea funesta (Poda 1761)

Een zeldzame waarneming in mijn tuin. Ik was de Phloxen aan het opschonen toen ik deze bijzondere tor tegenkwam. Hij had zich verscholen tussen de witte bloemetjes. Ik moest wel even goed kijken wat het was. Mijn eerste gedachte was een dode vlieg, die gevangen was door een spin, de Gewone tandkaak. Die verstoppen zich graag tussen de bloemetjes en slaat dan toe. Maar nee… het was een soort bladsprietkever, deze had ik nog nooit gezien. Fototoestel gepakt en geprobeerd wat foto’s te maken. Hij zat best op een lastige plek zo tussen de bloemen en dan ook nog achter de bloem en ik wilde hem ook niet storen. Maar het is nog aardig gelukt. Na lang zoeken en eindelijk gevonden… het is een Rouwende gouden tor (Oxythyrea funesta (Poda 1761)).

Rouwende gouden tor - Oxythyrea funesta (Poda 1761)

Met de avond zag ik hem niet meer tussen de bloemen tot ik hem ineens zag zitten op een houtstronk verderop in de tuin. Daar kon ik een paar mooie foto’s van maken… maar ineens had hij genoeg van mijn fototoestel en vloog
de wijde wereld in.

Rouwende gouden tor - Oxythyrea funesta (Poda 1761)

Ik natuurlijk de volgende ochtend zo nieuwsgierig als ik was, in de Phloxen gekeken of hij er misschien weer zat en ja hoor… helemaal weggedoken diep tussen de bloemen. Ik kon nog net zijn koppie zien… oké nog een laatste foto, ik zie het wel of
dat wil lukken.

Rouwende gouden tor - Oxythyrea funesta (Poda 1761)

Nu nog wat informatie vanaf het web:
De Rouwende gouden tor was algemeen in de 19e eeuw maar werd zeldzaam en verdween in Vlaanderen in de eerste helft van de 20e eeuw (De Borre 1891a, b, Janssens 1960). In de 2e helft van de 20e eeuw bleef deze soort beperkt tot de kalkrijke gebieden in het zuiden van België. De laatste jaren bereid de soort terug uit en wist enkele plaatsen in Vlaanderen te koloniseren. De soort heeft zich opnieuw gevestigd in De Battelaer (Mechelen) en Rillaar (Aarschot) en wellicht ook op andere plaatsen (Thomaes et al. in prep.). Een deel van de recente waarnemingen zijn afkomstig van plantenwinkels en duiden mogelijks op import.

Ook in Nederland kent de soort een noordwaartse opmars met een tiental waarnemingen tijdens de laatste tien jaar, met voornamelijk waarnemingen in het zuidelijk deel van Nederlands Limburg (Heijerman & Corten 2010, waarneming.nl). In Wallonië was de soort beperkt tot kalkgraslanden en –moerassen in Gaume, Fagne-Famenne en Calestiene maar kent ook daar een recente uitbreiding (Thomaes et al. in prep.).
Bron: pureportal.inbo.be

Iedereen bedankt voor alle fijne reacties en likes bij mijn vorige blog !!
Lieve ontdekking groetjes Anna 🤗

Advertentie

Levenscyclus van een Lieveheersbeestje

1. Paring

In het voorjaar komen de volwassen lieveheersbeestjes te voorschijn. Zij gaan dan onmiddellijk op zoek naar voedsel. Een lieveheersbeestje kan wel 3000 bladluizen per maand eten. Als ze zijn aangesterkt zoeken ze een geschikt gebied om zich voort te planten. In april, mei paren ze.

2. Eieren worden in groepjesvan 3 tot 50 aan de onderkant van een blad gelegd

De eitjes worden in groepjes afgezet. De larven die als eerste uitkomen eten vaak hun broertjes en zusjes op.

3. Na 5 tot 8 dagen komen uit de eieren larven

In de zomer kunnen de larven dankzij het warme weer en voldoende voedsel snel groeien. Insecten groeien enkel in deze fase, de lieveheersbeestjes vervellen dan drie keer. Als de larve volgroeid is gaat ze verpoppen.

4. Volwassen larve

In de pop verandert het beestje in een volwassen dier. In juli of augustus kruipt het volwassen lieveheersbeestje uit de pop, zo’n zes weken nadat de eitjes zijn gelegd. Je kan tijdens de zomer dus twee generaties lieveheersbeestjes zien.

5. Na drie weken verpoppen de larven zich

In de herfst moeten de jonge lieveheersbeestjes veel eten, zodat ze voldoende reserves hebben voor de winter. De oude kevers sterven meestal voor de winter. De tocht naar de overwinteringsgebieden wordt ingezet.

En zo begint het allemaal opnieuw

Aangekomen in de overwinteringsgebieden kruipen de diertjes met enkelen bijeen. Sommige soorten kruipen in de grond weg, of zitten achter schors en in holle stengels. Enkele soorten overwinteren in schuren en kelders van huizen.
Bron: Beesies.nl

KLIK op een cirkel dan kan je haar mooier en in het groot te bekijken.

 

Iedereen bedankt voor alle fijne reacties en likes bij mijn vorige blog !!
Lieve geniet groetjes Anna 🤗

 

Winterleven

Tijdens het fotograferen van verdorde varensbladeren zag ik iets heel kleins… het was een groen bladluisje. Dat het nog leefde verbijsterde mij toch wel een beetje, want het had toch best wel een beetje gevroren vannacht. Wat klein is hij hè…

Ik was een beetje aan het opruimen in de tuin. Toen ik een stukje boomstronk wilde verplaatsten, kwam ik deze prachtige Grote aardslak tegen. Hij lag helemaal tegen die andere boomstronk aan, misschien in winterslaap? Grote aardslakken kom ik toch niet zoveel tegen hier in de tuin… toch leuk. Na een foto of twee heb ik maar gauw het stukje boomstronk weer teruggezet om hem verder met rust te laten. Het was toch geen winterslaap want de volgende dag zat hij er niet meer.

Ik heb een paar grote pollen siergrassen in de tuin staan. Het zijn Miscanthus soorten en met de herfst geven ze van die prachtige glanzende rozebruine pluimen, die er bijna de hele winter aan blijven staan. Ik vind het echt een meerwaarde voor je tuin. Vorige week met het zonnetje… zag ik daar ineens een Lieveheersbeestje in één van die pluimen zitten. Ze zat daar heerlijk in weggedoken… lekker beschut, zo half in het zonnetje.


Zo zie je maar weer… ook in de wintermaanden gaat er voor sommige insecten ondanks de kou, regen en vorst… het leven toch gewoon door… 😀

KLIK op een foto dan kan je haar in het groot bekijken.

 

Iedereen bedankt voor alle fijne reacties bij mijn vorige blog !!
Lieve groetjes Anna

 

Groene snuitkever

De Groene snuitkever (Phyllobius argentatus) is een snuitkever die behoort tot de Curculionidae. De kever komt in Europa overal voor op loofbomen. De kever is overdag actief en vreet van de bladeren. De larven lijken veel op de maden van vliegen en leven in en van plantenstengels. De larve verpopt in de grond en in het daaropvolgende voorjaar verschijnt de kever.

De kever is 4 tot 6 mm lang en is bijna helemaal bedekt met glanzende, groene schubjes, met uitzondering van delen van de poten en de antennen. De dijbenen en de antennen zijn rood. Het lichaam is langwerpig en de kop is verlengd in een brede snuit. Op de dekschilden zijn donkere lengtegroeven aanwezig.
Bron: Wikipedia

Groene snuitkever
 

Lieve groetjes Anna