
De Grote Klokjesbij (Chelostoma rapunculi) behoort tot de familie Megachilidae. Het is een oligolectische soort, zoals alle klokjesbijen. De naam verwijst naar de plant, waar ze hoofdzakelijk stuifmeel verzamelt, namelijk bloemen van de klokjesfamilie (Campanula).

Het is een typische klokjesbij van ongeveer 10 mm met een smalle lichaamsbouw. Het is één van de klokjesbijen, waarbij de vrouwtjes smalle witte haarbandjes op het achterlijf bezitten, buiten de haarbandjes zijn de vrouwtjes slechts zwak behaard. De buikschuier is geel-wit. De kaken zijn goed ontwikkeld, vrij kort en bezitten drie tanden. De clypeus is sterk gebogen. De mannetjes zijn vrij sterk geel-bruin behaard, zowel kop, borststuk als achterlijf. Ze bezitten drie afgeknotte tanden op het einde van het achterlijf.

Klokjesbijen nestelen over het algemeen in hout of rietstengels, maar aangeboden nestblokken worden ook geaccepteerd. Behalve de Ranonkelbij zijn de andere drie klokjesbijen gespecialiseerd op de planten uit de klokjesfamilie (campanulacea). Klokjes komen in de vrije natuur nog maar spaarzaam voor, maar maken vaak deel uit van borders in tuinen. Klokjesbijen doen het dan ook goed in tuinen en parken. Voldoende nestmogelijkheid is tegenwoordig vaak het grotere probleem. Tuinliefhebbers zouden ook nestmogelijkheden voor deze insectenfamilie moeten aanbieden.

Eén generatie overwintert als prepop in een cocon. Bouwt een lineair nest in dood hout en holle stengels. Maakt ook gebruik van nestblokken. Nesten bestaan uit 1-6 achter elkaar aangelegde broedcellen in holten met een doorsnede van 3-5 mm. De tussenwanden en de sluitprop van het nest lijken sterk op die van Chelostoma florisomne. Oligolectisch, gespecialiseerd op klokjes. In Nederland vooral gemeld van grasklokje. Daarnaast op circa 15 andere plantensoorten waargenomen die wellicht als nectarbronnen dienen.

Bijen zijn koudbloedige wezens, wat betekent dat hun lichaamstemperatuur afhankelijk is van die van de omgeving. Door gebruik te maken van lange beharing of vleugeltrillingen kan de inwendige temperatuur wat op peil gehouden worden. Maar niet elke bij is even harig en vleugeltrillingen vreten energie. Een isolerende schuilplek is dan ook meer dan welkom.

Zo kunnen mannetjes vaak rustend aangetroffen worden in holtes. Aggregaties zijn hierbij niet vreemd, ook bij soorten die overdag een territoriaal gedrag vertonen. ’s Nachts worden de vijandigheden echter aan de kant geschoven en slapen de mannetjes broederlijk naast elkaar.

Deze Gewone tandkaak (Enoplognatha ovata) spin had een lekker hapje te pakken… dit is wel een nadeel van slapen in een klokjesbloem…

Iedereen bedankt voor alle fijne reacties en likes bij mijn vorige blog !!
Lieve geniet groetjes van Anna 🤗
❦
Vind ik leuk:
Like Laden...